Op 10 oktober waren we voor de najaarsbijeenkomst als vereniging te gast in Breskens. Recentelijk is daar de vuurtoren van Nieuwe Sluis, aan de Panoramaweg langs de Westerschelde, overgedragen aan de Stichting Vuurtoren Breskens, die de toren als museum exploiteert. Een bijzonderheid is dat de verlichting als ‘facultatief licht’ met het vertrouwde karakter (OcW10s) weer mag branden. In een boeiend betoog gaf de voorzitter Marc de Cocker ons een toelichting op de uitdagingen waar de stichting mee te maken had, vanaf het moment dat bekend werd dat de vuurtoren niet langer in gebruik zou zijn en zou worden afgestoten door de Belgische autoriteiten. Zie voor meer info en achtergronden; de website van Stichting Vuurtoren Breskens.
Behoud nautisch erfgoed
Marc’s verhaal onderstreepte de gedachten die ik als voorzitter de aanwezigen voorlegde over de door de vereniging te volgen koers. Een koers waarbij de vereniging een relevante maatschappelijke positie kiest, door mee te denken over en mee te werken aan behoud van nautisch erfgoed. De directe aanleiding daartoe was een kennismakingsgesprek van het bestuur van onze vereniging (Wim Andriesse, Johan Bol) met vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat (Rutger Rotmeijer van de operationele dienst, Geert Brandse van vastgoedbeheer, Egbert van der Weide in een dubbelrol). Daarbij werden twee zaken duidelijk:
1) Op termijn zal RWS de kustverlichting op vuurtorens uitzetten in verband met de huidige en op handen zijnde navigatie- en scheepsherkenningsmogelijkheden.
2) Rijksvastgoed dat geen directe functie meer heeft zal worden afgestoten.
Voor monumenten wordt dan gezocht naar alternatief gebruik bij een overheidsinstantie of bij private stichtingen (altijd onder specifieke voorwaarden). Waar dit momenteel speelt zijn de torens van:
* Den Oever: De gemeente wil de toren verplaatsen en opnemen in de plannen voor herinrichting en aanpassing van het havenfront van de oude vissershaven. Dit loopt gelijk op met de noodzakelijke plannen voor een dijkverzwaring. Er zijn contacten van onze vereniging met de Gemeente Hollands Kroon.
* Hoek van ‘t IJ: Het Vuurtoreneiland is van Staatsbosbeheer en die heeft een uitbater/beheerder aangetrokken die de vuurtoren voor bezoekers graag in exploitatie wil nemen. Maar zowel RWS als SBB zijn niet bereid erg veel kosten te maken. Binnenkort hebben wij een gesprek met de beheerder en kunnen we zien in hoeverre wij als vereniging hierin een ondersteunende rol kunnen spelen.
* Maasvlakte: Voor de verlichting is de toren al geruime tijd niet meer nodig en ook als radartoren heeft hij ook geen functie meer, dus wordt er aan sloop gedacht. Het Havenbedrijf voorziet geen alternatief gebruik, Prorail wil er een railverbinding aanleggen en de locatie heeft bovendien nauwelijks perspectief voor toeristische exploitatie.
Behoud documenten en bijzondere objecten
Een ander aspect in het gesprek met RWS betrof het niet verloren laten gaan van documenten en tekeningen en ook van specifieke onderdelen van de verlichting of inventaris van de vuurtorens. Wij hebben de suggestie gedaan daarvoor een centrale locatie te vinden die kan dienen als archief- en expositieruimte. De vereniging zou een rol kunnen spelen bij het catalogiseren van objecten en digitaliseren van documenten. Een dergelijke locatie zou dan ook een educatieve functie kunnen vervullen. Deze gedachte werd door RWS positief ontvangen. Tevens is afgesproken elkaar met enige regel-maat te ontmoeten en elkaar te informeren over relevante ontwikkelingen.
Dit roept de volgende vragen op:
* Hoe kan onze vereniging anticiperen op de geschetste ontwikkelingen?
* Hoe ambitieus willen we als vereniging zijn?
Een aantal weken geleden hebben we binnen het bestuur een gesprek gehad over het verloren gaan van historisch besef met betrekking tot ons nautisch erfgoed en hoe we daarin positie zouden kunnen kiezen, om die ontwikkeling tegen te gaan. Ik zou me kunnen voorstellen dat we als vereniging een aantal structuren (naamgeving nog ter discussie) ontwikkelen om adequaat als initiatiefnemer of gesprekspartner te kunnen functioneren voor de diverse betrokkenen die zich bezig houden met het in stand houden of exploiteren van kustverlichtingsobjecten.
Platform Historisch Besef
Een (kleine) groep leden die zich signalerend, initiërend en coördinerend opstelt wanneer nautisch erfgoed bedreigd wordt. In voorkomende specifieke gevallen wordt dan bij voorkeur ondersteuning gezocht bij regionale kennisdragers onder onze leden.
Een start zou kunnen zijn het opstellen van een waarderingslijst conform het model van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, maar geënt op de specifieke waarden van de kustverlichtingsobjecten en op basis daarvan een waardering vaststellen (‘canon’). We zouden een eenduidige begrippenlijst met definities kunnen opstellen om spraakverwarringen en misinterpretaties te voorkomen (‘lexicon’). Hierbij is afstemming mogelijk met RWS waar ook een initiatief loopt voor inventarisatie van allerhande waterstaatswerken.
Platform Alternatief Gebruik
De vereniging kan een rol spelen als samenbindend element voor de verschillende stichtingen, met als doel het ontwikkelen van standaarden en ‘best practices’. We kunnen daarmee een rol spelen in het overleg met autoriteiten en het aandragen van mogelijkheden voor alternatief gebruik. Met name waar het gaat om overleg, uitwisseling van ervaringen en misschien wel samenwerking.
Kenniscentrum
Ook bij RWS blijkt er behoefte te bestaan aan het creëren van een centrale locatie met een archieffunctie, waar documenten opgeslagen, gedigitaliseerd en beheerd kunnen worden. Ik kan mij voorstellen dat we leden hebben die zich hiermee kunnen en willen bezighouden. Bovendien kan een dergelijke locatie gebruikt worden als opslag voor kleine nautische objecten en een educatieve functie vervullen, zoals in het gesprek met RWS aan de orde was gekomen.
We zullen als bestuur deze gedachten verder uitwerken en hebben de intentie om daar tijdens de algemene ledenvergadering in april 2016 verder met de leden over in discussie te gaan en te komen tot besluitvorming.
Een dergelijke actievere en ambitieuze koers van de vereniging vraagt echter wel om betrokkenheid en inbreng van de leden. Graag horen wij wie zich hiertoe aangetrokken voelt en zijn of haar steentje hieraan wil bijdragen om de geschetste ambitie waar te maken. Los van het bovenstaande blijven we natuurlijk onze reguliere bijeenkomsten organiseren en met name ook de regionale bijeenkomsten ondersteunen. Het bestuur staat open voor uw eventuele reacties, opmerkingen en suggesties.
Johan Bol, voorzitter